Terug naar overzicht Antwerpse begraafplaatsen Berchem Mechelen 25 – 2 – 1865 / Antwerpen 3 – 3 - 1949 Tobie Claes Het grafmonument voor Tobie Claes bevindt zich op perk  26 – C – 11.

Tobie Claes was de zoon van Lambert Claes en Marie-Anne Van den Bosch. Hij was gehuwd met Mélanie Janssens. Na zijn humaniora volgde hij les aan de “Ecole du Génie Civil” en de “Ecole des Arts et Manufactures”, verbonden aan de universiteit van Gent (nu: Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur). Hij behaalde er in 1887 met grote onderscheiding het diploma van ingenieur van bruggen en wegen. Van bij het begin van zijn carrière keek hij over de landsgrenzen. Van 1889 tot 1892 was hij ingenieur van “de regie der spoorwegen”in de Peloponesos in Griekenland; hij legde er een smalle spoorlijn aan in een rotsachtig gebied. Samen met Edmond Francken en Omer Huet, ingenieurs verbonden aan de Belgische Spoorwegen, en met de geoloog Jules Cornet vertrok hij in 1895 met de Leopoldville naar Congo. Hij maakte deel uit van een technische parlementaire onderzoekscommissie die de spoorwegwerken in Congo moest inspecteren. Ze kwamen in Matadi aan op 27 augustus, de reis had 17 dagen geduurd, een record in die tijd. Ze bezochten eerst het reeds aangelegde deel van de spoorlijn, 138 km lang; ze bereikten het einde op 8 september 1895. Daarna verkenden ze het nog aan te leggen tracé tot in Stanleystad. Op 23 september 1895 gingen ze aan boord van de ‘Aartshertogin Stéphanie’ die hen naar Coquilhatstad bracht. Op 5 oktober waren ze terug in Leopoldville. Op 7 oktober verlieten ze Congo en kwam bij het einde van de maand november terug in België aan. De commissie gaf in haar rapport van 15 januari 1896 gunstig advies voor de voltooiing van de lijn Matadi-Leopoldville. Tobie Claes keerde dan terug naar Openbare Werken. In 1906 maakte hij nog even kans om voor België naar Marokko vertrekken, maar Frankrijk verzette zich tegen een Belgische ingenieur, en Claes zag de opdracht aan zich voorbijgaan. Tijdens de eerste wereldoorlog vluchtte hij naar Nederland en werkte hij in den Haag. In België was hij o.a. betrokken bij de volgende grote projecten: een modern netwerk van kanalen in de Kempen en de aanleg van tunnels onder de Schelde in Antwerpen. In zijn vrije tijd hield hij zich bezig met literatuur. In 1930 schreef hij zijn autobiografie “Frans Notelaars, Staatsingenieur”. Hij werd vaak onderscheiden: hij was commandeur in de orde van Leopold I, in de Kroonorde, in de orde van Oranje Nassau en ridder in het Legioen van Eer.


Met dank aan Mia Verbanck

voor de informatie