Robert Guiette werd geboren in een tweetalige Antwerpse familie. Hij was de zoon van schilder Jules Guiette, begraven in Berchem, en de broer van René Guiette, eveneens schilder en begraven op het Schoonselhof.
Hij studeerde aan het Onze-
Robert Guiette was essayist, vertaler én dichter. Op zijn naam staan o.a. Beatrix. Traduction du moyen néerlandais (1930), La facétieuse vie du jeune Jacquet au flageolet qui paissait le troupeau de son père (1933, vertaling uit het Nederlands), Chroniques et conquêtes de Charlemagne compilées par David Aubert (3 vol., 1943, 1944 et 1951), La belle histoire de Lancelot de Danemark et de la belle Sandrine, (drama uit het 14de eeuw, vertaald uit het Nederlands, 1948), Le miroir des dames mariées (de geschiedenis van Griseldis, 1961), Marionnettes de tradition populaire (1950), Poètes français de Belgique. De Verhaeren au surréalisme (1948), Max Elskamp (1955), Questions de littérature (1960 et 1972), Cailloux (1974).
Robert Guiette sleepte vele onderscheidingen in de wacht : in 1949 werd hij lid van Maatschappij der Nederlandse Letteren in Leiden, in 1954 lid en in 1961 directeur van de Académie Royale de Langue et de Littérature françaises; hij bekleedde de leerstoel Francqui in Leuven in 1958, hij werd doctor honoris causa aan de Universiteit van Rijsel in 1965 en kreeg in 1968 “le Grand Prix de poésie Albert Mockel”.
Met dank aan Mia Verbanck
voor de informatie.